B1-K1-W1: Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat.

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Bij dit werk proces hoort natuurlijk je houden aan de afspraken. Deze afspraken neem ik door met mijn stagebegeleider en gebruik ze daarna gelijk in de praktijk. Neem hierbij als voorbeeld het stilte gebaar, deze neem ik over en hanteer ik zelf in de klas. Dit gebaar toon ik dan samen met mijn stagebegeleider of toon hem alleen aan de klas, er wordt dan verwacht van de kinderen dat ze het overnemen en dan stil zijn. Ook andere afspraken zoals de afspraken op het plein breng ik over naar de groep. Zo is er de afspraak dat wanneer de bovenbouw aan het voetballen is de middenbouw leerlingen niet bij het voetbal veld mogen komen. Hier wijs ik de leerlingen op en zorg ervoor dat ze het veld in de pauze blijven vermijden.
  • Wanneer leerlingen een onenigheidje hebben op het plein toon ik zelfvertrouwen en laat ik zien dat ik de situatie onder controle heb. Dit doe ik door rustig te blijven en de leerlingen te laten spreken tegen elkaar wanneer het nodig is. Zelf probeer ik de leerlingen hun eigen probleem te laten oplossen, wanneer dit niet lukt stuur ik de leerlingen aan en zorg ik ervoor dat ze zonder ruzie van elkaar weglopen. 
  • Bij pleinwacht observeer ik de leerlingen om mij heen om zo situaties te spotten die mogelijk uit één kunnen lopen. Wanneer ik zie dat er leerlingen mogelijk met elkaar in conflict gaan of er een onveilige situatie plaats vind, ga ik daarop af en probeer ik mogelijke ruzies of letsel te vermijden. 
  • Samen met mijn stagebegeleider zorg ik ervoor dat de planning van de dag op het bord komt te staan. Verder zorg ik ervoor dat de structuur van de dag overeen komt met de andere dagen, dit zorgt voor voorspelbaarheid op de dag. Voorspelbaarheid zorgt ervoor dat kinderen weten wat ze kunnen verwachten waardoor er geen onrust komt in de klas, onrust kan dan komen omdat kinderen zich gaan afvragen wanneer iets op de dag plaats vind.

B1-K1-W2: Inventariseert behoeften en wensen van het kind.

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Dit laat ik terug zien in de praktijk door bij voorbeeld alles wat ik vind vallen te bespreken met mijn stagebegeleider. Hierin inventariseren wij het gedrag van de leerlingen over de dag heen en evalueren wij aan het einde van de dag of het gedrag passend is. Ook laat ik dit zien wanneer er een leerling niet lekker in zijn vel zit of afwijkend gedrag vertoont, deze te observeren. Dit doe ik in overleg met mijn stagebegeleider, ik houd de leerling in kwestie in de gaten en noteer zijn gedrag feitelijk en nauwkeurig. Dit bespreek ik dan met mijn stagebegeleider, zodat dit in het leerlingvolgsysteem gezet kan worden.
  • Wanneer er gevoelige onderwerpen zijn bij leerlingen waar ik niet zomaar over kan spreken, overleg ik de situatie eerst met mijn stagebegeleider. Wanneer ik weet hoe ik het wel mag vertellen, kan ik stappen naar de ouders/betrokkenen van het kind en kan ik nauwkeurig en zorgvuldig delen wat mijn ondervinding zijn.
  • Op aanvraag van mijzelf of mijn stagebegeleider noteer ik de gegevens in het leerlingvolgsysteem. De informatie die ik noteer is van te voren door genomen met mijn stagebegeleider en is afgestemd op de feiten, zodat het zo nauwkeurig mogelijk genoteerd kan worden. 

B1-K1-W3: bereidt de uitvoering van activiteiten voor.

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Wanneer we werken met een thema probeer ik voorstellen voor activiteiten te maken die daar op aan sluiten. Denk bij het thema kerst aan het maken van kerstkaarten of knutselwerkjes. Wanneer ik een voorstel maak probeer ik dit tussen de 1 en 3 weken van te voren te doen, zo zorg ik ervoor dat het rooster tijdig aangepast kan worden op mijn activiteit en dat er de structuur van de dag niet teveel uit één valt.
  • Bij het kiezen van de materialen zorg ik ervoor dat deze materialen bruikbaar zijn en wanneer ze dit niet zijn zorg ik voor vervangend/nieuw materiaal. Denk hierbij aan het gebruik van potloden, ik zorg er eerst voor dat de potloden die al gebruikt zijn gebruikt worden tot er niet meer mee gewerkt kan worden voordat er nieuwe worden gepakt. Bij knutselen zorg ik ervoor dat er papier wordt gebruikt waar al mee gewerkt is, wanneer er niet meer met het papier valt te werken komen er nieuwe materialen.
  • Wanneer ik een activiteit maak plan ik de tijd zo in dat er altijd een aantal minuten speling is voor dingen zoals, het stil krijgen van de klas of het beantwoorden van vragen. Deze tijdsplanning neem ik eerst door met mijn stagebegeleider en pas de planning aan wanneer nodig.

B1-K1-W4: Creëert een verantwoorde en stimulerende speel-/leeromgeving

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Tijdens het klaarzetten van het lokaal of een activiteit, zorg ik dat alles klaar staat en overeenkomt met de afspraken en voorschriften van de organisatie. Wanneer we bezig gaan met een activiteit, kijk ik naar de benodigde spullen en maak ik voorstellen voor het gebruik van materiaal. Bijvoorbeeld het gebruik van prik pennen bij de jonge doelgroep die het lastig vindt om overweg te gaan met een schaar. Of ik maak bij het gebruik van materiaal het voorstel om eerst het oude papier op te maken voordat we beginnen aan de nieuwe bladen.
  • Tijdens het werken heb ik mijn oog op de klas, ook wanneer ik een leerling instructie geef. Wanneer ik op het leerplein zit ben ik ook alert op de omgeving. Ik let op het gedrag van de leerlingen en grijp in wanneer een situatie onveilig wordt of tegen de afspraken van de werkruimte in gaan. Ik grijp in door aan de leerlingen te vragen of ze weten wat de afspraken zijn. Wanneer ze dit weten vraag ik ze of ze zich er aan gaan houden, wanneer ze tegen mij in gaan verzoek ik ze het leerplein te verlaten of licht ik de docent van de leerlingen in zodat deze ook zicht heeft op het gedrag van deze leerlingen.

B1-K1-W5: Werkt samen met andere betrokkenen in de omgeving van het kind

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Wanneer mij iets opvalt deel ik dit met de personen die betrokken zijn rondom de leerling, denk hierbij aan de leerkracht van de leerling of de ouders. Ook wanneer ik nakijk noteer ik waar de valkuilen van de leerlingen liggen, maar ook waar wij de leerlingen geen extra ondersteuning voor hoeven aan te bieden. Deze ondervindingen deel ik dan met mijn stagebegeleider en kijken we samen naar een vervolg.
  • Wanneer ik een activiteit plan of samen met mijn stagebegeleider maak, kom ik met voorstellen om de tijd in te vullen en kijken we samen naar het materiaal wat we willen gebruiken. Wanneer ik zelf iets plan, maak ik ruim van te voren een tijdsplanning en overleg ik dit met mijn stagebegeleider. Ook formuleer ik mijn doelen op papier en vraag ik mijn stagebegeleider zich hier op te focussen, zodat ik aan het einde van de dag gepaste feedback kan krijgen op mijn kennen en kunnen. Wanneer ik feedback krijg probeer ik hier wat mee te doen en het zo snel mogelijk toe te passen. Als ik niet weet hoe ik dit toe moet passen, stap ik graag naar de persoon toe die mij de feedback gaf en vraag ik hoe ik het moet toepassen.

B1-K1-W6: Volgt en stimuleert de ontwikkeling en leren van het kind 

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Ik laat dit terug zien in de praktijk door middel van bijvoorbeeld observaties. Deze observaties kunnen dan komen vanuit school, maar zijn ook de observaties die ik tijdens de blokperiode doe. Hierin kijk ik naar het gedrag van een groepje of een bepaalde leerling. De informatie die ik dan verzamel is dan op verzoek van mijn stagebegeleider of uit een overleg gekomen tussen mij en mij stagebegeleider. Ik kijk dan naar bijvoorbeeld de rekenontwikkeling van de leerling en zit dan meer bij deze leerling om te helpen of neem deze leerling mee naar het leerplein. Ik let dan op waar de valkuilen liggen en waar deze leerling al erg sterk is.
  • Tijdens het nakijken noteer ik ook veel dingen die ik tegenkom bij in het werk. Ik weet vaak al welke leerling een onderwerp moeilijk vinden en noteer dan de verbeter punten en waar de leerling op vooruit is gegaan. Wanneer leerlingen veel moeite hebben met een onderwerp, maak ik het voorstel om deze apart te begeleiden tijdens de les. Ik kan dan goed kijken naar de manieren van bijvoorbeeld het uitrekenen en deze aansturen waar het nodig is. Ook stimuleer ik het zelf werken naar een oplossing en probeer ik de leerlingen zoveel mogelijk zelf te laten ontdekken.
  • Over de dag heen spreek ik veel leerlingen. Tijdens het spreken worden er vele taalvaardige fouten gemaakt, deze corrigeer ik zoveel mogelijk. Bij groep vijf vraag ik dan bijvoorbeeld naar de juiste verledentijd vorm en stuur ze aan wanneer ze dit niet weten. In het bijzijn van de leerlingen let ik op mijn taalgebruik, zorg ik dat ik in de pauzes gezond eet en stimuleer ik positief en aanmoedigend gedrag door zelf positief te blijven.

B1-K1-W7: Evalueert haar eigen werkzaamheden

Hoe laat ik dit terg zien in de praktijk?

  • Aan het einde van de dag evalueer ik altijd even met mijn stagebegeleider over hoe ik het die dag heb gedaan. We kijken dan naar de verbeterpunten, mogelijkheden en wat er al goed gaat. 
  • Aan het einde van een verslag reflecteer ik ook altijd op mijn kennen en kunnen, net als ik doe in al deze leermeter verslagjes. Hierin laat ik zien hoe ik mijn werk heb gemaakt, waar ik mee bezig ben geweest, wat er allemaal goed ging en wat er in het vervolg anders kan. Ik noteer dan nauwkeurig hoe ik heb gehandeld en wat de reactie daarop was van de leerlingen en stagebegeleider. Ook maak ik de keuze met STARR te reflecteren. Door andere modellen te hebben geprobeerd, heb ik mijn persoonlijke favoriet gekozen en dat is de STARR methode.

B1-K2-W1: Werkt aan de eigen professionele ontwikkeling

Hoe laat ik dit teug zien in de praktijk?

  • Door elke dag aan het einde te evalueren, heb ik door wat goed gaat en wat beter kan. Ik luister graag naar feedback en pas deze toe wanneer de kans er is. Wanneer ik iets niet begrijp, snap of weet uit te voeren, ben ik niet benauwd om daarom te vragen. Ik ga graag het gesprek met mijn collega's aan om te leren hoe ik een situatie beter kan benaderen of hoe ik een probleem moet tackelen. Zelf geef ik ook mijn verbeter punten aan en krijg ik hier graag feedback op, ik heb soms niet helemaal door wat ik fout doe en wordt hier ook graag op aan gesproken. Ik kan dan inzien hoe het wel moet en probeer dit dan zo snel en goed mogelijk te integreren in mijn werkhouding.
  • Ook deel ik graag met beginnende studenten of leerkrachten met vragen, mijn ervaringen en draag ik de kennis over die ik over deze jaren heb opgepakt. Hier uit komen vaak gesprekken voort die ook mij aan het denken zetten en laten zien waar ik al bekwaam in ben en waar ik nog aan kan werken.  

B1-K2-W2: Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Wanneer er iets in het lokaal niet klopt, zoals een los deurtje van een kastje of spijkers die uitsteken. Zoek ik de juiste persoon hiervoor en kijken we naar een oplossing. Wanneer er gebreken zijn in het lokaal, help ik graag mee naar het zoeken naar opvulling of een verandering die deze gebreken kunnen laten verdwijnen. Bij veroudering van materiaal stel ik voor om nieuwe aan te schaffen of om zelf te kijken hoe we deze kunnen maken of knutselen.
  • Bij het volgen van procedures en afspraken, ben ik proactief. Wanneer iemand iets doet buiten de afgesproken kaders, spreek ik deze persoon hierop aan en geef ik opties over hoe het anders kan. Wanneer afspraken in de klas of op het leerplein niet meer werken, maak ik voorstellen voor verandering of verbeteringen en overleg ik graag over de mogelijkheden hierin. 

P3-K1-W1 Levert een bijdrage aan het ontwikkelen van een plan voor de begeleiding

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Wanneer ik bij een leerling tekortkomingen zie in de zelfredzaamheid of in het schoolwerk. Ben ik enthousiast om hier een plan van begeleiding voor te maken, of dit nu voor school is, in opdracht van de stagebegeleider of komt vanuit mijzelf. Leerlingen begeleiden met extra ondersteuningsmateriaal vind ik erg leuk en werk ik graag aan. Door te observeren waar de leerling zijn begeleidingsbehoeftes liggen en deze te overleggen met mijn stagebegeleider, kan ik een plan op stellen om de leerling te ondersteunen in het werk. Ik maak hierin keuzes die aansluiten op de didactiek en passend zijn voor de doelgroep.  Ook kijk ik naar de vaardigheden van een leerling, wanneer deze niet overweg kan gaan/ mag gaan met bepaalde materialen, pas ik hier mijn plan op aan en zoek ik naar de geschikte materialen voor het plan.  
  • Naast observeren, haal ik ook graag informatie uit leerlingvolgsystemen. Hiermee kan ik mijn verzamelde gegevens vergelijken en kijken of de conclusies die ik heb getrokken nauwkeurig en passend zijn bij het eerder gemeten gedrag. Dit doe ik natuurlijk in overleg met mijn stagebegeleider waarmee ik ook mijn ondervinding deel.

P3-K1-W2 Bereidt de uitvoering van leeractiviteiten voor

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Op basis van het programma en de didactiek maak ik leeractiviteiten, Deze kunnen zijn voor de extra ondersteuning van een leerling of voor het handvaardigheidsmoment, Ik doe/ help met de voorbereidingen, denk hierbij aan het pakken van de afgesproken materialen en het reserveren van een ruimte. Ook kijk ik samen met mijn stagebegeleider naar hoe ik de tijd wil invullen, ik maak voorstellen en luister naar de mogelijkheden en pas mijn voorstellen hier dan waar mogelijk op aan. 
  • Wanneer ik een leeractiviteit doe vanuit de didactiek, bestudeer ik eerst de stof. Ik zorg ervoor dat ik de stof begrijp en kan overdragen aan de doelgroep voor mij. Ik kijk naar voorbeeld opgaven, de beste werkvorm om dit in te doen en naar de manier waarop deze leerlingen het hebben of horen te leren. Zo had ik mij aan de geldende afspraken, zoals bij stilte een stilte teken of het benoemen van specifieke taal en spellingsafspraken.

P3-K1-W3 Voert leeractiviteiten uit

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Na het voorbereiden van de uitvoering komt de uitvoering zelf. Tijdens de uitvoering zorg ik voor het handteren van de afspraken, zoals het stilte gebaar. in plaats van dat ik vraag om stilte, tel ik af en laat ik het afgesproken gebaar zien. Wanneer de leerlingen het gebaar overnemen en stil zijn, kan ik de les voortzetten. De opbouw van de activiteit is altijd omhoog gaande in moeilijkheid, ik begin met een makkelijke variant en bouw steeds verder op naar het genen dat ik wil dat de leerlingen aan het einde van de les hebben bereikt. Het werktempo stel ik af op het gemiddelde en het laagste van de klas, hier zoek ik een middenlijn in. Dit doe ik zodat de klas niet teveel tijd heeft om het af te maken en niks te doen heeft wanneer ze snel klaar zijn, maar ook zodat de leerlingen die minder snel zijn genoeg tijd hebben om de opdracht mee te kunnen doen. Ik controleer altijd nog of de uitleg begrepen is door wat controle vragen te stellen aan de klas, zo kan ik zien of iedereen het begrijpt en kan ik daarna gelijk vragen of er nog vragen zijn. De activiteiten zijn er altijd op gericht dat de leerlingen zelf problemen oplossen door het vanuit een voorbeeld te leren, de leerlingen kunnen dan aan de hand van een makkelijker voorbeeld de moeilijke problemen ook proberen te tackelen.

P3-K1-W4 Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte leeractiviteiten aan

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Na het inventariseren van de wensen en behoeften van het kind, bespreek ik samen met mijn stagebegeleider hoe we de valkuilen aan kunnen pakken in het vervolg. Hierbij kijk ik naar het ontwikkelen van activiteiten rondom om de didactiek of leerbehoeftes van de leerling, ik richt mij dan enkel op wat de leerling op dat moment moet leren en houdt dit nauwkeurig en feitelijk bij. Wanneer ik een leerling individueel ga ondersteunen, pleeg ik ook vaak raad bij eventuele onderwijsassistenten of betrokken collega's, met de vraag of deze nog extra tips hebben of overleggen we wat er nog gedaan moet worden bij deze leerling om er voor te zorgen dat deze alle punten van de valkuil heeft beoefent. 
  • Ik motiveer hierbij de leerlingen altijd om het zelf te proberen, wanneer het niet zelfstandig kan grijp ik in en help ik de leerlingen de goede kant op. Mijn hulp is gericht op het laten zelf ontdekken, dus geef ik niet teveel weg over het oplossen van bijvoorbeeld een moeilijke som.

P3-K1-W5 Biedt ondersteuning gericht op zelfredzaamheid

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Wanneer een leerling naar mij toe komt met bijvoorbeeld een losse veter, vraag ik eerst of de leerling het zelf wil proberen. Wanneer deze dat niet kan laat ik zien hoe het moet en vraag ik of de leerling de andere schoen zelf wil proberen. Ook laat ik leerlingen elkaar hierbij helpen, de leerlingen kunnen dan van elkaar leren en is bij bijvoorbeeld Jenaplan scholen iets wat ze graag terug zien. Wanneer leerlingen vragen hebben tijdens het opruimen over waar dingen horen te liggen wijs ik ze aan waar het hoort, de volgende keer dat  het vragen kijk ik of ze hebben onthouden waar het moet en complimenteer ik ze wanneer ze het hebben onthouden.
  • Als ik een leerling zie die hulp nodig heeft op het gebied van zelfredzaamheid, jas aantrekken of leren de schoenen aan te doen, grijp ik graag mijn kans om deze leerling te helpen. Dit kan met kleine hints om de leerling in de goede richting te sturen of door een plan van aanpak te ontwikkelen. Hierin heb ik respect voor de autonomie en laat ik de leerling alles grotendeels zelf leren door te proberen. 
  • Op stage heb ik een voorbeeldfunctie, hierin ga ik verzorgd naar school, laat ik de leerlingen zien dat ik mijn handen was wanneer ze vies zijn of laat ik leerlingen zien hoe ik iets oplos voordat ik het vraag en alleen wat vraag wanneer ik er echt niet uit kom. Ook stimuleer ik op de Jenaplan stages het gebruik van de hand van vijf en laat ik leerlingen eerst alle stappen bij langsgaan, voordat ze bij mij mogen aankloppen.

P3-K1-W6 Voert praktische werkzaamheden uit

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Op eigen initiatief start ik wanneer de leerlingen naar huis zijn aan het eventuele nakijk werk of aan het netjes maken van het lokaal. Bij het netjes maken hoort het vegen van het lokaal, stoelen op de tafels zetten, spullen van de grond oprapen en overige dingen in het lokaal netjes maken voor de volgende dag. Zo zorg ik er ook voor dat alle schriften op de juiste plaats liggen, de handleidingen weer op het bureau terecht komen en alle tafels opgeruimd zijn.
  • Voordat we weg gaan help ik mee met het afsluiten van het lokaal. Ik doe dan taken, zoals: het dichtdoen van de ramen, op slot doen van de deuren, de lampen uit, alle elektra uit het stopcontact en kijk dan nog één keer rond of alles er netjes bij staat.
  • Aan het einde van een activiteit start ik met opruimen, hiermee activeer ik de leerlingen om mee te doen. Wanneer een leerling niks aan het doen is, geef ik deze leerling een taak en zorg ik ervoor dat de leerlingen hun eigen werkplek opruimen en wanneer ze daarmee klaar zijn helpen met het netjes maken van de klas.
  • Bij het nakijken zijn ik en mijn stagebegeleider een team, De één kijkt de toetsen na en de ander voert ze in. Wanneer mijn stagebegeleider of een collega aan loopt tegen een probleem die te maken heeft met digitale vaardigheden, help ik graag mee in het oplossen en gebruik daarin mijn kennis over deze vaardigheden.

P3-K2-W1 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Bij het buitenspelen heb ik pleinwacht, ik sta dan op het plein en houd toezicht. Ik grijp in wanneer een situatie onveilig lijkt of wanneer dat van mij gevraagd wordt. Bij het toezicht houden ben ik het aanspreek punt voor de leerlingen en ben ik er om te helpen met het oplossen van problemen en het spelen op het plein goed te laten verlopen. Ik hanteer hierbij de afspraken op het plein en zorg ervoor dat deze worden nageleefd. Wanneer een leerling achter de bal aan wil die over het hek gaat, vraag ik deze leerling eerst naar mij te komen en te vragen of dat mag. Ik herinner de leerling dan aan de afspraak die geldt op het plein en zorg er dan voor dat deze wordt nageleefd.
  • Op het leerplein zitten vaak leerlingen zelfstandig te werken, wanneer er veel leerlingen uit mijn klas zijn ga ik hier naar toe om toezicht te houden. Ik kijk naar de werkhouding van de leerlingen en of ze zich houden aan de afspraken op het leerplein. Wanneer een leerlingen zich niet aan de afspraken houdt, ga ik in gesprek en vraag ik aan de leerling of zij de afspraken nog kent. Als we de afspraken weer op een rijtje hebben mag ze verder. Bij meerdere overtredingen van de afspraken, laat ik de leerling terug gaan naar het lokaal waar ze van dan komt en licht ik de bijbehorende docent in over het gedrag van de leerling. Wanneer leerlingen zich goed gedragen geef ik aan het einde van het werken complimenten over het werk en laat ik andere leerlingen zien welk gedrag hier wordt gestimuleerd en verwacht.

P3-K2-W2 Organiseert (mede) organisatie brede activiteiten

Hoe laat ik dit terug zien in de praktijk?

  • Wanneer er een schooluitje aan komt of er iets geregeld moet worden voor een knutselmiddag, spring ik graag in om te helpen en kijk ik mee naar wat ik kan doen. Denk hierbij aan het zoeken van ouders die willen helpen of het regelen van het vervoer naar het uitje toe. Ook wanneer leerlingen begeleiding nodig hebben naar een naschoolse activiteit die door de school is geregeld, help ik graag mee in de organisatie. Ik denk dan mee over het verplaatsen van de leerlingen of bied aan dit zelf te doen.
  • Wanneer er bijvoorbeeld een sportdag is bied ik aan een sport te willen presenteren en helpen mee te kijken naar of zelf een groepsverdeling te maken. Ik zorg er dan voor dat ik langs alle betrokken collega's ga en vraag naar waar ik rekening bij moet houden bij het verdelen van hun leerlingen. Wanneer ik alle gegevens heb kan ik deze verdeling maken en presenteren aan het team. Dan kijken we samen naar de mogelijkheden en passen het aan waar nodig.
Create your website for free! This website was made with Webnode. Create your own for free today! Get started